Chemische proeven
De chemische proeven die worden uitgevoerd in hetlaboratorium zijn: organische stof, kalkgehalte, PH-waarde (grond) en methyleenblauw. Sulfaat, chloride en zoutgehalte bodemvocht vallen ook onder onze proeven, maar wordt uitbesteed aan Omegam laboratoria B.V. te Amsterdam.
Organische stof (massaverlies met H2O2)
Het organische stofgehalte kan op verschillende manieren worden bepaald. De methode die gebruikt wordt is afhankelijk van de grondsoort. De methoden die voornamelijk worden gehanteerd zijn de gloeiverlies methode en de methode waarbij door toevoeging van waterstofperoxide (H2O2) het aanwezige organische stof wordt geoxideerd.
Bij de chemische methode wordt het monster eerst gedroogd in de oven van 105°C. Van het droge monster wordt een deel afgewogen en in een bekerglas overgebracht. Hierin wordt, na het toevoegen van water, H2O2 aan het mengsel toegevoegd. Na langdurig inweken en daarna verhitten (koken) wordt het restant ingedampt. Vervolgens wordt de verkregen suspensie gedroogd en terug gewogen. Met deze werkwijze kan direct het organische stof gehalte worden berekend.
Het kalkgehalte kan op verschillende manieren worden bepaald. De gehanteerde methode is afhankelijk van het grondsoort. De methoden die voornamelijk worden gehanteerd zijn de gloeiverlies methode en de methode waarbij door toevoeging van zoutzuur (HCl) het aanwezige kalk oplost.
Bij de chemische methode wordt het monster eerst gedroogd in de oven van 105°C. Van het droge monster wordt een deel afgewogen en in een bekerglas overgebracht. Hierin wordt, na het toevoegen van water, HCL aan het mengsel toegevoegd. Na langdurig inweken en daarna verhitten (koken) wordt het restant ingedampt. Vervolgens wordt de verkregen suspensie gedroogd en terug gewogen. Met deze werkwijze kan direct het kalkgehalte worden berekend.
Het is mogelijk om de kalkgehalte via een ander chemisch proces te bepalen, de zogenaamde volumetrische methode met behulp van een ‘Scheibler’ apparaat. Na het drogen van het grondmonster wordt een overmaat aan zoutzuur toegevoegd. Hierdoor ontleden de carbonaten in het monster zich in water en CO2. Het volume aan vrijgekomen CO2 wordt gemeten in het Scheibler apparaat en vergeleken met het volume dat wordt geproduceerd door puur calcium carbonaat. Hierna kan het kalkgehalte worden berekend.
De grond wordt gedroogd en in een bepaalde verhouding gemengd met kaliumchloride (KCl). Na ongeveer vijftien uur wordt de suspensie een keer goed geschud en kan de pH worden gemeten.
Sulfaat, Chloride en zoutgehalte in bodemvocht
Deze bepalingen worden uitbesteed aan Omegam laboratoria B.V. te Amsterdam.
Om de activiteit en aanwezigheid van (zwel-) kleimineralen in de bodem te onderzoeken, wordt de methyleenblauwproef uitgevoerd. De methode is gebaseerd op de absorptie van methyleenblauw door de fijne fractie in de grond. Op basis van de resultaten wordt een uitspraak gedaan over de activiteit van het klei met betrekking tot o.a. de zwelcapaciteit.